• 21 dagen retourrecht
  • Lage verzendkosten
  • Zeer ruim assortiment
  • Winkel in Roosendaal

Alessandro Mendini

Alessandro Mendini (1931)

alessandro_mendini_bw-2460x1739Italiaans ontwerper, auteur en architect, geboren 16 augustus 1931 te Milaan.

Alessandro Mendini is een van de topfiguren binnen de postmoderne design-wereld.

Biografie

In zijn geboorteplaats Milaan studeerde Alessandro Mendini architectuur aan de Technische Hogeschool. Hij studeerde af in 1959.

Tot 1970 werkte hij voor industrieel vormgever Nizzoli Associati, waar hij zich met name bezighield met een ontwerp voor een experimentele woning -Italsider- in Taranto.

Van 1970 tot 1976 was hij hoofdredacteur van tijdschrift Casabella (1970-1976), waarna hij het tijdschrift Modo begon, waarvan hij tot 1981 hoofdredacteur was. Van 1980 tot 1985 hoofdredacteur van het toonaangevende tijdschrift Domus. Hij verkondigde in deze tijdschriften radicale ideeën over architectuur en design. Kunst, als resultaat van meditatie, documentatie en ervaringen, kan overal tentoongesteld worden: in kerken, galerieën, pretparken en supermarkten, maar toch het allerbeste in musea, volgens Mendini.

Hij was medeoprichter van Global Tools, een in 1973 gevestigde school voor 'contra-architectuur' en ontwerp.

In 1977 werd Mendini lid van de avant-gardistische ontwerpersgroep Alchimia, waarvan hij de bekendste vertegenwoordiger werd. Deze groep was tegen het fabriceren van onpersoonlijke massaproducten. Aangezien volgens Mendini ieder mens uniek en anders is, zouden allerlei voorwerpen ook anders moeten zijn. Daarom hecht hij zoveel waarde aan versieringen. Simpele hebbedingetjes kunnen door passende versieringen totaal anders worden. Schoonheid gaat bij Mendini boven doelmatigheid.

Na vijftig jaar taboe te zijn geweest voor beschaafde ontwerpen kwam de decoratie plotseling weer op als karakteristiek kenmerk van de meest geavanceerde ontwerpresearch in de tweede helft van de jaren '70. Je zou zelfs kunnen zeggen dat het gebruik van decoratie geleidelijk een zeer complexe en volledig originele, ideologische gevoelswaarde kreeg. Onder de stimulans van een onafgebroken reeks kritische hypothesen waarmee de theoretische ontwikkeling van het radicale design gepaard ging - van de ontdekking van de massaproductie voor het intellect tot primair design, de herontdekking van de jaren '50 en de rehabilitatie van de decoratie - begon een storm van kritiek op te steken aan het eind van de jaren '70. Dit werkte als een magneet en trok een schare jonge ontwerpers aan die onder het theoretisch leiderschap van Alessandro Mendini zouden creëren wat het 'banale' ontwerp zou gaan heten. - (Zie banal-design.)

Het begon in 1976 met de oprichting van Alchimia. Alchimia is de naam van een hechte groep samenwerkende kunstenaars/vormgevers. Zij maakten gezamenlijk de meest uiteenlopende ontwerpen, variërend van schoenen en gebouwen, tot fietsen, kasten en schilderijen. De ideeën van Alchymia laten zich waarschijnlijk het best typeren door de woorden van Alessandro Mendini, samen met Andrea Branzi het belangrijkste lid van Alchymia: 'Alles wat gemaakt moest worden, is al gemaakt. Het heeft geen zin meer verder te zoeken naar nieuwe vindingen. Voortaan kunnen we gewoon doen wat we zelf leuk vinden en onze fantasie de vrije loop laten.' Tevreden met deze vaststelling hield Alchymia zich vervolgens in de jaren '76-'78 onder andere bezig met het ontwerpen van variaties op bekende 'meesterstukken'.

Mendini produceerde zijn eerste 'herontwerpen' zoals de met nep-marmer afgewerkte stoel universale van Joe Colombo. Breuers strakke stoel Wassily versierde hij met oplegwerk van vrolijke pastelkleurige wolkjes en Gio Ponti's stoel Superleggera met emblemen. Mendini ontwierp opnieuw de Mackintoshstoel maar verlengde de rugleuning tot drie meter en vervormde de rugleuning van Rietvelds 'Z' stoel tot een kruis. Met deze herontwerpen wilde hij op een humoristische manier duidelijk maken dat echt vernieuwende vormgeving niet meer mogelijk was. Bovendien wilde hij met zijn herontwerpen proberen het Modernisme te ontdoen van uiterlijk vertoon en laten zien dat de bedoeling en de waarde van design alleen konden worden overgebracht door middel van 'opgelegde' decoratie.

Als ontwerptheoreticus promootte Mendini tevens het 'banale ontwerp', dat de intellectuele en culturele leegte aan de orde wilde stellen die er bestond in de massaliteit van de geïndustrialiseerde maatschappij. De nadruk werd gelegd op de banaliteit van bestaande voorwerpen door felle kleuren en overdreven versieringen aan te brengen, zoals op de beroemde Proust-fauteuil (1978).

Mendini's anti- designactiviteiten luidden het einde van de 'prohibitie' van het Modernisme en de wedergeboorte van een symbolische designtaal in. In 1979 maakte Mendini bijvoorbeeld een serie buffetten, waarin hij tegen geldende design-normen zondigde. Hij nam meubelvormen zoals die in het gemiddelde interieur rond 1940 voorkwamen zoals zijn sofa Kandissi (1978), die hij introduceerde in 1980 als onderdeel van de door Studio Alchimia ironisch genoemde Bauhaus I-collectie. Hij stak de draak met het onderscheid tussen de schone kunsten en design: de sofa had felgekleurde houten figuren, die waren ontleend aan het werk van Wassily Kandinski.

Op deze manier lijkt Mendini te willen aanknopen bij de vormentaal van de doorsnee-consument en maakt hij de meubels sensueler door de versiering. Het utiliteitsprincipe (de functie bepaalt de vorm) wordt door de beeldende kunst verzacht terwijl de consument eindelijk lijkt te krijgen waar hij om vraagt. Het zijn vooral experimenten, die de Studio uitvoert, niet zozeer kant-en-klare eindproducten. Tevens proberen de ontwerpers via manifestaties en tentoonstellingen aandacht te vragen voor hun ideeën en stof voor discussie te leveren.

Voor de Venetiaanse Biënnale van 1980 organiseerde Mendini de expositie 'L'oggetto banale' (het banale object).

Mendini ontwerpt stoelen (die voor Mendini niet altijd een zitobject hoeven te zijn), kleding en tapijtpatronen en sleepte diverse prijzen in de wacht, waaronder een Compasso d'Oro in 1979.

In de jaren 1980 tot 1983 laat de Italiaanse firma Alessi elf exclusieve zilveren theeserviezen ontwerpen door een aantal vooraanstaande vormgevers onder leiding van Mendini.

Van 1980 tot 1985 was Mendini hoofdredacteur van het designtijdschrift Domus.

In 1981 werd hij door meubelfabrikant Cassina uitgenodigd mee te werken aan het Bracciodiferro-ontwerp van het bedrijf. Hiervoor ontwikkelde hij zijn Mobile infinito-serie die een zekere creatieve interactie met de gebruiker bewerkstelligde.

Vanaf 1983 doceerde hij design aan de Hochschule fur angewandte Kunst in Wenen.

Mendini was tevens hoofd ontwerp en communicatie van Alessi en werkte in 1983 mee aan het Tea & Cofee Piazza-project van het bedrijf.

Alessi gaf Mendini samen met Achille Castiglioni en Aldo Rossi opdracht tot het ontwerpen van het Casa delta Felicità (1983-1988).

In 1989 heeft Mendini in Milaan, samen met zijn broer Francesco, Atelier Mendini geopend. Ontwerpen uit dit Atelierzijn: het huis voor Alessi, een toren in Hiroshima, een theater in Arezzo en in Nederland misschien wel het bekendste werk: het Groninger Museum (1988-1993).

Mendini vindt dat er geen grenzen zijn tussen de verschillende activiteiten waar hij zich mee bezighoudt. Theater, beeldende kunst, architectuur en wetenschap kun je volgens hem vrij door elkaar gebruiken. Een scheiding tussen deze disciplines vindt hij onzin. Mendini zegt dat alles al eens verzonnen en toegepast is. Wat overblijft is slechts het opnieuw toepassen, dat zich uit in re-design en grote waardering voor decoratie. Mendini gaat ervan uit dat alle soorten kunst en kunststijlen even belangrijk zijn. Voor Mendini is de samenwerking van creatieve vakmensen belangrijk. Mendini is een vormgever die tradities terzijde schuift, opvattingen doorbreekt en grenzen verlegt. De opdracht om het Nieuw Groninger Museum te ontwerpen en te bouwen, met door hem gekozen gastarchitecten, was voor Mendini dan ook een grote uitdaging. Mendini wil dat het totale museumcomplex, door de samenwerking van architectuur, kunst en design als een schip op het water drijft en als een eiland van schoonheid tot bezoek uitnodigt.

Groninger Museum Trein

In 1997 hebben het Groninger Museum en de Nederlandse Spoorwegen het initiatief genomen voor dit gezamenlijke project. De Groninger Museum Trein bestaat uit drie intercityrijtuigen waarvoor Mendini onder andere de kleur van het interieur heeft veranderd. Tot in 2005 rijdt de trein door Nederland. Samen met de NederlandseSpoorwegen participeert het museum hiermee in een niet alledaags, grensverleggend project.

Mendini is erelid van de Bezalel Academy of Arts and Design in Jeruzalem. Aan hem zijn het Compasso d'Oro voor design toegekend en de ere-onderscheiding van de Architectural League te New York. In Frankrijk is hem de titel van Chevalier des Arts et des Lettres verleend. Zijn werk is in verschillende musea en collecties ondergebracht.

Alessando Mendini over kitsch ( Uit: Alessandro Mendini, Lofrede op de kitsch. in: Mendini catalogus Groninger Museum 1988 )
Als men kitsch beschouwt als een zo uitgebreid mogelijke en een zo up-to- date mogelijke visie voor het interpreteren van de ons omringende cultuur, dan kan de stap naar een 'methodologie van het ontwerpen van kitsch' klein zijn: dit wil dus zeggen een stap naar een neo-kitsch die cultureel bekend met zichzelf is. (...) 
De kitsch explosie veroorzaakt een kettingreactie: waarom zouden we de natuurlijke, intieme en mythische verhouding die tussen de mens en het zogenaamde 'lelijke' voorwerp in iedere maatschappij optreedt, niet uitsluiten? 
Kitsch mens, kitsch voorwerpen, kitsch schilderijen en kitsch huizen: een paradoxale verheerlijking van tradities, een triomf van het falende oorspronkelijke, een ommezwaai van de goede smaak, de beschikbaarheid van een esthetische huichelarij die overeenkomt met de huichelarij van het dagelijks teven: geen inzet vragend, niet dramatisch, maar wel vragend om sympathie en ontspannend. Koekoeksklokken, niet-Franse cognac, vetplanten naast de divan, stijlvolle villa's, doorkijkjes op de Vesuvius die zijn uitgevoerd in fosforiserend plastic: dit zijn de gebruikelijke ideeën over kitsch, zelfs de ideeën zelf zijn kitscherig. 
Maar de fenomenologie van de kitsch is heel wat uitgebreider en ingewikkelder, je kunt het niet terugbrengen tot Eiffeltorens die parfumflesjes geworden zijn en ook niet tot Madonna's van Lourdes die op badpakken worden afgedrukt. 
Er zit echter ook een andere kant aan kitsch! Kitsch betekent bijvoorbeeld ook het zich bewust worden van het dagelijks leven, het is de existentiële verhouding van de mens met de kleine esthetiek, het is een soort spiegelbeeld van de kunst. 
Kitsch is een politiek feit dat rechtstreeks verbonden is met de kracht van de middenklasse, het is het paard van Troje van de volksmassa's om zich weer kunst toe te eigenen. 
De massamens vindt kitsch mooi, omdat het door hemzelf gemaakt is, want het is per definitie een kwantitatief verschijnsel, het heeft de verdienste dat de afgezonderde intelligentie van het meesterwerk erdoor afgewezen wordt. Maar juist omdat kitsch in staat is om langzaam maar zeker 'zuivere' betrekkingen tot stand te brengen tussen de mens en de voorwerpen die hij gebruikt en die hem omringen, komt aan het licht dat kitsch die 'zekere' esthetiek, die werkelijk creatieve capaciteit, dat formele model is dat zich werkelijk in een groot aantal personen manifesteert. Kitsch is toegepaste kunst en geschikt gemaakt voor een 'ieders' leven en voor 'alledag'. 
Kitsch is ontzettend sterk, onuitroeibaar, zeer uitgebreid en overheersend aanwezig: daarom kunnen we er beter ons voordeel mee doen. 

'Ik wil dat mijn werk steeds poëtischer wordt'

Niet dienstbaar aan de kunst, maar zelf een kunstwerk. Dat stond de Milanese architect Alessandro Mendini voor ogen bij het vorig jaar gereed gekomen Groninger Museum in Nederland. Mendini keert zich hiermee tegen de traditionele opvatting dat de architectuur van een kunstmuseum terughoudend moet zijn, met strakke, witte zalen. Bezoekers nemen het geheel waar, de kunst én de architectuur. Die gecompliceerde relatie wil hij onderzoeken. Hij wil de bezoekers niet zozeer onderricht geven over kunst als wel laten genieten.

Net als de gebruiksvoorwerpen die Mendini heeft ontworpen, is ook het Groninger Museum van een vrolijke decoratie voorzien. Hiervoor gebruikte hij een uitvergroting van een kleurenpatroon uit een schilderij van de Fransepointilist Signac. Daarmee relativeert hij de massiviteit en de vorm van het gebouw. Anders dan de meeste architecten interesseren deze twee kwaliteiten van een gebouw hem weinig; hij wil eerst en vooral een verhaal vertellen met zijn decoraties, een atmosfeer scheppen. Hij wil lichtheid in plaats van zwaarte, leegheid in plaats van massiviteit. Ook ziet hij het decoreren als een manier om het object, of het nu een gebouw is of een horloge, te eren, Elk object heeft zijn eigen leven. Het is als een mens. Het wordt geboren, het leeft, en het sterft; het is meer dan een instrument of een gebruiksvoorwerp.

Mendini en zijn medewerkers laten zich in hun decoraties inspireren door de Europese avant-garde: het kubisme, Kandinsky, Oskar Schlemmer, het futurisme. Hij betitelt de ontwerpen van zijn atelier als een soort Neo Pop Art, maar dan ironisch.

Voor horloge-fabrikant Swatch greep hij verder terug in de geschiedenis, beginnend bij de middeleeuwen. In zijn visie is alles al gedaan, niets is origineel. Deze tijd levert een heuse encyclopedie van beelden en vormen, daar hoeft niets meer bij. Ontwerpen is daarom tegenwoordig vooral bewerken en combineren.

Voor het woonhuis van fabrikant Alessi en het Groninger Museum nodigde Mendini architecten uit om een deel van het ontwerp voor hun rekening te nemen, Zo geeft hij bewust enige controle uit handen. Hij is niet geïnteresseerd in een ontwerp dat pretendeert gesloten te zijn. Geen ontwerp is ooit 'af', er zijn geen ultieme oplossingen. Het resultaat van deze werkwijze vergelijkt hij met de schilderijen van Breughel en Bosch: heel verschillende, nauw uitgewerkte details, maar een synthese in de sfeer die wordt overgebracht.

Zo ziet hij een huis voor zich. Ruimtes onderscheiden zich meer door een verschil in sfeer dan door verschil in functie, Iedere ruimte weerspiegelt als het ware een aspect van de persoonlijkheid van de bewoner.

Mendini stelt zich een utopie voor ogen. Hij wil dat zijn ontwerpen steeds poëtischer worden, Hij ziet zichzelf dan ook niet als architect, misschien zelfs niet als designer. Met de ontwerpen voor gebouwen of objecten verschaft hij visuele boodschappen. In die zin is zijn werk literair. - (bron: archidea 1995)